Aan de rand van het vriendelijk dorpje
Wegsloot woonde Johan in een huis met een aardige tuin.
Johan Stok, want zo heette hij, was sinds kort gepensioneerd. Hij hield
erg van planten en van tuinieren. Dat was niet zo verwonderlijk, want hij
was afgestudeerd bioloog en had tot zijn pensioen bij de Hortus
Botanicus gewerkt in het veredelen van planten en later als
onderzoeker van plantenziekten. Hij had daar diverse nieuwe
soorten planten gekweekt door kruisbestuiving en zo en er was
zelfs één soort naar hem vernoemd, de Stokroos .
Hoewel Johan alleen woonde, was hij beslist niet eenzaam. Hij wandelde
vaak door het dorp en praatte graag met de mensen. Zo was ook
eigenlijk het idee van zijn hof geboren. Tijdens één van
zijn wandelingen was hij namelijk in gesprek geraakt met de
burgemeester.
Zij ontmoetten elkaar toevallig bij een verwaarloosd landje in het dorp,
waar soms mensen kwamen om hun hond uit te laten. De burgemeester had
verteld dat hij er altijd graag een park van wilde maken, maar dat
aanleg en onderhoud voor een dorpje als Wegsloot veel te kostbaar zou zijn.
Johan had toen voorgesteld om er te mogen tuinieren en de burgemeester
had dat goed gevonden. Bijna iedere dag was Johan sindsdien op het landje
aan het werk gegaan. Het ging niet snel, want het mocht allemaal
niets kosten, maar er kwamen jonge bomen en struiken, gazons en
kleurige bloemperken. Hij legde een vijver en schelppaadjes aan
en hij plaatste er een paar houten banken voor de bejaarden. Voor
de kinderen maakte hij een hoge schommel aan een stevige tak en
een paar doelpalen in het gras. Johan kende nog genoeg personeel
van de Hortus en mocht er vaak wat overtollig materiaal of
gewassen voor een klein bedrag of zelfs gratis meenemen. Soms
kreeg hij ook van mensen uit het dorp planten en struiken die in
hun tuin in de weg stonden. Van zijn pensioen kocht hij tenslotte
zaadjes om rozen mee te kweken, want zijn park zou zonder zijn
rozen niet compleet zijn. Overal wist Johan in het park een goede
geschikte plek voor te vinden en groeide het in enkele jaren tot
een hof die, hoewel eenvoudig, toch fraai en heel gezellig was en
waar de mensen 's middags of in het weekend graag kwamen
wandelen.
Met mooi weer kwamen er zelfs mensen picknicken op het gras aan de
vijver. De kinderen wisten na schooltijd of op hun vrije
woensdagmiddag de hof van Johan ook te vinden om er te schommelen
of te voetballen, terwijl op een bankje bejaarden plaats namen om
van hun spel te genieten. Johan was er trots op dat iedereen zo
graag in zijn hof kwam. Hij leerde de mensen de namen en
eigenschappen van de bloemen en planten en kon er urenlang over
vertellen. Hij gaf mensen advies voor hun eigen tuin en gaf ze
dan stekjes mee uit zijn hof of hielp ze met het bestrijden van
een plantziekte. Hij vond het fijn om nog iets van zijn kennis te
benutten nu hij gepensioneerd was. De burgemeester kwam ook vaak
tijdens zijn lunchpauze in de hof wandelen en trakteerde Johan
dan op een goede sigaar. Hij liet Johan dikwijls blijken dat het
park een verrijking voor het dorp was en dat de wethouders en hij
er erg mee waren verguld. Niet alleen was Johan trots, maar ook
zuinig op zijn hof. Plantenziekten kregen bij hem geen kans en nadat
hij gemerkt had dat vandalen eens takken van bomen en struiken hadden
gerukt en door een hond kuilen in het gazon waren gegraven, zette
hij een hek om het park en sloot het 's avonds na zonsondergang
zorgvuldig af.
Het
naburige dorp Driesprong had ook een park. Het
was wel wat groter dan dat van Wegsloot, maar het zag er toch
saai en ongezellig uit. De verantwoordelijke wethouder, mevrouw
Staal, bestede er best genoeg geld aan, want ze bestelde
regelmatig een hoveniersbedrijf voor het onderhoud en nieuwe
aanplant, maar er was geen vijver en er waren geen gazons of
bloemperken. Voor kinderen was er al helemaal niets te beleven.
Bovendien stonden er diverse zieke en beschadigde bomen. Johan
had al eens aangeboden om te helpen met het onderhoud. Hij had
toen de zieke bomen behandeld en wat struiken verplant. Ook had
hij een bloemperk aangelegd en een klimrek gemaakt, maar die liet
wethouder Staal onmiddellijk weer verwijderen. Het park was
immers om in te wandelen en het was geen speeltuin. Ook zijn
voorstel om een hek te plaatsen werd direct verworpen, omdat in
Driesprong geen vandalen zouden wonen. Johan was ook al eens door
wethouder Staal bij een kwijnende boom in haar eigen tuin
gehaald. Het bleek dat niet alleen de boom, maar, omdat er niet
op tijd was ingegrepen, ook veel andere planten en struiken waren
aangetast door een schimmelziekte. Johan had niet veel anders
kunnen doen dan de boom om te zagen en ook de andere struiken
flink terug te snoeien. Nadien had mevrouw Staal hem verweten dat
Johan haar tuin had geruïneerd.
De vooruitgang ging ook aan Wegsloot niet voorbij. Door het
provinciebestuur werd namelijk besloten dat Wegsloot en
Driesprong met nog enkele dorpen in de omgeving moest worden
samengevoegd tot één gemeente met de nieuwe naam
Assembleestad. De burgemeester werd overgeplaatst, de wethouders
kregen een functie in de stadsdeelraad en met veel feestvertoon
werd een nieuwe burgemeester en een nieuw stadsbestuur
geïnstalleerd, waarin ook wethouder Staal was benoemd. De
straten werden versierd en een week lang was het feest. Alle
inwoners kregen tenslotte een fraai verzilverde legpenning als
aandenken aan deze glorievolle gebeurtenis in de geschiedenis van
Assembleestad.
Het land ging het ook economisch voor de wind. De steden deiden
flink uit vanwege nieuwe bedrijven en woonwijken,
waardoor de mensen in het land klaagden over de slechte
groenvoorziening. De regering besloot daarom meer geld
beschikbaar te stellen voor groen in de steden.
Het nieuwe stadsbestuur van Assembleestad maakte dan ook een
voortvarend plan om overal in de stad de parken te laten opknappen.
Het moesten presentabele, functionele en onderhoudsarme parken
worden. Er moesten platanen, cipressen en linden worden geplant.
Verder zouden er geen vijvers, gazons of bloemperken komen (dat
kostte te veel onderhoud) en geen speeltoestellen (dat hoorde
niet thuis in een stadspark). Het werk zou worden uitbesteed aan
professionele en vakbekwame bedrijven. Aan een grondbedrijf werd
opdracht gegeven om de percelen te effenen en asfaltpaden aan te
leggen en aan een hoveniersbedrijf om de aanplant te verzorgen en
onderhoudsvrije metalen banken te plaatsen. Vervolgens werd met
een sociaal dienstverlenend bedrijf een contract afgesloten om
gedurende de zomermaanden het onkruid te schoffelen en om in het
najaar een grote onderhoudsbeurt uit te voeren die zou bestaan
uit snoeien en bladeren ruimen. Johan las van deze plannen in de
krant zonder de details te kennen en van de stadsdeelraad van
Wegsloot werd hij ook niet veel wijzer. Hij had de nieuwe
burgemeester al eens uitgenodigd in zijn hof, want hij had een
angstig voorgevoel gekregen. Hij kreeg echter alleen te horen dat
de burgemeester vanwege zijn drukke werkzaamheden absoluut geen
tijd had om naar een tuintje in de wijk Wegsloot te komen kijken
en dat alles prima was geregeld.
Intussen ging Johan trouw iedere dag naar zijn hof, want er was
genoeg te doen en anders waren er altijd wel bezoekers die iets
van hem wilden weten of gewoon een praatje kwamen maken of hij
trapte een balletje mee met de kinderen.
Op een ochtend werd Johan door wethouder Staal namens het
stadsbestuur gebeld met de mededeling dat van het stukje land,
waarvan ze gehoord hadden dat hij er de sleutel van beheerde, hij
er voor moest zorgen dat het hek voortaan open bleef, zodat de
bulldozers van het aannemersbedrijf er in konden om het op te
knappen.
Voor het beheer en onderhoud ervan hadden ze Johan niet meer nodig
en dankten zij hem hartelijk. Wethouder Staal zei dat hij natuurlijk
wel in het nieuwe stadspark kon komen om de mensen zijn verhalen
over plantjes en zo te vertellen, maar dat hij zich wel aan de
parkregels diende te houden. Johan had die ochtend echter geen
zin meer om het hek open te doen en wilde niet in het park zijn
als daar de bulldozers zouden komen om het op te
knappen . Maar de bulldozers kwamen die dag niet en ook de
rest van de week niet, want het werk had wat vertraging
opgelopen. Het duurde nog enkele maanden, waarin de hof zichtbaar
verwaarloosde.
Sommige mensen waren verontwaardigd dat Johan niet meer kwam om
het hek open te doen. Het was toch zeker ook hun park? En kwade
tongen beweerden dat hij er onkruid had gezaaid uit boosheid.
Johan is er nooit meer geweest. Die neemt wat rust met een mooi
boek in zijn eigen enigszins verwaarloosde achtertuin. Een boek
dat hij kreeg als dank van de machteloze stadsdeelraad en
begripvolle buurtbewoners. Als bladwijzer gebruikt hij een door
kinderhanden getekende kaart. De mensen uit zijn omgeving biedt
hij nog graag geregeld hulp of raad of komen gewoon voor een
praatje. Enkele zelfgekweekte planten en ook de schommel uit de
hof heeft hij later nog opgehaald. Die schommel hangt nu aan een
stevige tak in zijn achtertuin. Kinderen uit de buurt komen er geregeld op
spelen terwijl Johan van hun spel geniet. Toen de bulldozers
uiteindelijk kwamen, moest het hek worden opengezaagd. Het park is
met een half jaar vertraging opgeleverd door de aannemers en
voldoet aan alle gestelde eisen. Soms komen er mensen om hun hond
uit te laten.* * *
|